Wat is passende arbeid?
De termen “eigen werk”, “bedongen arbeid”, “zijn arbeid” en “zijn werk” zijn in het burgerlijk wetboek niet omschreven. De begrippen worden, zowel in theorie, als in de praktijk veelvuldig door elkaar gebruikt. Er bestaat echter geen éénduidige definitie. Meestal wordt in arbeidsdeskundige rapportages bij het beschrijven van het eigen werk de werkzaamheden beschreven, zoals deze daadwerkelijk vóór datum uitval werden uitgevoerd = laatstelijk verrichte arbeid.
De omschrijving van passende arbeid is volgens de wet: “alle arbeid die voor de krachten en bekwaamheden van de werknemer is berekend, tenzij aanvaarding om redenen van lichamelijke, geestelijke of sociale aard niet van de werknemer kan worden gevergd”. Als terugkeer op de eigen werkplek niet meer mogelijk is en outplacement of spoor 2 re-integratie is, is een bredere oriëntatie op functiemogelijkheden noodzakelijk. Het moet daarbij gaan om arbeid die in redelijkheid aan de werknemer kan worden opgedragen, daarbij rekening houdend met het arbeidsverleden, het arbeidspatroon (bijvoorbeeld niet van dag- naar ploegendienst) de opleiding, de beperkingen, de afstand tot het werk, de loonwaarde et cetera. Bij voorkeur ligt het functieniveau van de aangeboden arbeid zoveel mogelijk op het niveau van de oude functie. In dat geval is de arbeid zeker passend te noemen. In de praktijk kan het echter voorkomen dat de arbeidsongeschiktheid langer duurt of dat (blijvende) beperkingen terugkeer op het oude functieniveau minder realistisch maakt. In dat geval kan de werkgever van de werknemer meer concessies verlangen ten aanzien van de passendheid van de arbeid.